Normering

In dit artikel:

Standaard normering in het platform

Nadat leerlingen een toets hebben afgerond, kun je middels de ingebouwde normering-functionaliteit en de totale scores direct een cijfer genereren voor alle deelnemers. In het artikel Toetsresultaten bekijken en analyseren lees je meer over hoe je dit doet.

Er zijn drie verschillende normeringen mogelijk:

  • Standaard norm voor Studyflow-toetsen
    De toetsen die bij de één van de Studyflow-methodes horen, bevatten altijd bijpassende normeringen waaruit je kunt kiezen. Deze normeringen zijn sluiten aan bij de landelijke niveaus. In de Docentenhandleiding op Spark vind je meer informatie hoe deze normeringen tot stand zijn gekomen en welke normering het beste aansluit bij jouw leerlingen. 
  • Vooraf ingestelde norm bij Spark Plus toetsen
    Als Spark Plus gebruiker kun je, bij het schrijven van een school-eigen toets, vooraf een of meerdere specifieke normeringen definiëren. Collega-docenten die deze toets willen inzetten, kunnen daarmee binnen één klik deze vooringevulde normeringen toepassen. Het artikel Toetsnormering schrijven legt uit hoe je een eigen normering toevoegt.
  • Eigen norm achteraf bepalen
    Het kan voorkomen dat de standaard of vooringevulde normering achteraf toch niet helemaal past bij jouw wensen. In dat geval kan je een eigen norm achteraf bepalen. Deze normering volgt de formule van 'Lineair in 2 delen' en gaat uit van drie punten: 0 goed = cijfer 1, alles goed = cijfer 10, eigen ingegeven grens = cijfer 5,5. Daartussen worden twee lijnen getrokken die de normering bepalen. Vul een score-percentage in als grenswaarde voor een voldoende (5,5) om de formule toe te passen. 

Andere normering buiten het platform

Het kan voorkomen dat de standaard of de vooraf ingevulde normering achteraf toch nog niet precies past bij je eigen wensen. De diversiteit onder leerlingen in ons platform is immers groot. Bovendien is de context waarin de toetsen worden afgenomen heel verschillend.  

Zoals eerder beschreven, is het mogelijk een eigen norm in te stellen in de toetsomgeving. Deze werkt volgens het lineair-in-twee-delen principe. Is dit alsnog niet toereiken voor de situatie en wil je een andere formule hanteren, dan kan je onze cijferconverter in Excel gebruiken. 
Hier vul je de resultaten van de leerlingen in en Excel rekent de daarbij behorende cijfers uit op basis van de door jou gekozen normering. 

De basismodellen in de cijferconverter

In de cijferconverter heb je de keuze uit twee basismodellen.

  1. Lineair in 2 delen - Dit model gaat uit van drie punten: 0 goed = cijfer 1, alles goed = cijfer 10, zelf ingegeven grens = 6. Daartussen worden twee lijnen getrokken; de normering
  2. Lineair vanaf 10 - Dit model gaat uit van twee punten: alles goed = cijfer 10, zelf ingegeven grens = 6. Daartussen wordt één lijnen getrokken; de normering

In onderstaand schema zie je de verschillen tussen de twee modellen geïllustreerd.

Het eerste model sluit aan bij wat leerlingen gewend zijn: 0 goed = cijfer 1 en alles goed = cijfer 10. Kies je echter een waarde die ver van het gemiddelde afligt, dan kan er een groot verschil ontstaan tussen de 'puntenaftrek per fout antwoord' boven en onder de 6. Dat zie je in onderstaand schema. In dat geval zou je kunnen kiezen voor cijfermodel 2. Het voordeel van cijfermodel 2, is dat de normering heel eerlijk voelt voor leerlingen. Elke fout levert immers dezelfde aftrek op. Bij dit model kan het echter voorkomen dat je als je een aantal vragen goed hebt, je toch als cijfer 1 krijgt. Of andersom, dan je een hoger cijfer dan 1 krijgt als je geen enkele vraag goed hebt.

In de cijferconverter zie je daarom een grafiek van de normering. Daarmee kan je het effect van de door gekozen instelling op de normering visueel beoordelen.

Handleiding cijferconverter gebruiken

Volg deze stappen om de cijferconverter te gebruiken:

1
Download de cijferconverter
2
Kies je parameters en vul die in de groene velden van de modellen in: 

Wat is het totaal aantal vragen van de toets? 
Bij hoeveel vragen goed heeft een leerling het cijfer 6? 
Op hoeveel decimalen moet het cijfer worden afgerond? 

Op het eerste tabblad 'mogelijke normeringen' zie je hoe de gegeven parameters voor beide cijfermodellen eruit zien. Kies of je het model 'lineair in 2 delen' of het model 'lineair vanaf 10' wilt gebruiken. 
3
Kies het tabblad dat hoort bij het door jou gekozen model. Vul hier in de groene velden je parameters in. Kopieer en plak vervolgens de namen en de score van de leerlingen in in de tabel (kolom B en C). De formules in kolom E en F zorgen dat je het aantal (#) goed en het bijbehorende cijfer ziet.
Was dit artikel nuttig? Bedankt voor je feedback Er is een probleem opgetreden bij het versturen van je feedback